Juiste medicijn baseren op een 'minibrein'
Onderzoekers van Kempenhaeghe, het Radboud UMC en Maastricht UMC werken aan zeer innovatief onderzoek met 'minibreintjes'.
Via onderzoek van minibreintjes, die worden gekweekt uit eigen bloedcellen van de patiënt, hopen de onderzoekers sneller het juiste medicijn voor elke individuele patiënt te gaan vinden. Dit vermindert de belasting voor patiënten. Het testen of de medicatie werkt, vindt dan namelijk plaats in het onderzoekslab. De patiënt kan dan gericht een passend medicijn krijgen in plaats van door ondervinding af te moeten wachten of een medicijn helpt.
Lastig te voorspellen
Hoewel behandelaars per epilepsiesyndroom een beeld hebben over welke medicijnen een goede keuze kunnen zijn voor het ziektebeeld, blijft het per individuele patiënt nog steeds lastig te voorspellen wat de respons zal zijn. Voor elke patiënt moet steeds opnieuw worden uitgezocht welke van de beschikbare medicijnen het beste werkt in een speurtocht die soms wel een jaar of nog langer duurt. Al die tijd wordt de patiënt blootgesteld aan aanvallen en mogelijk ook aan bijwerkingen van de medicatie. Zeker voor kinderen in volle ontwikkeling kan dit zeer schadelijk zijn.
Specifieke hersenpatronen
Als onderdeel van het onderzoeksproject worden uit bloedcellen van patiënten stamcellen gemaakt. Die stamcellen groeien uit tot hersencellen, die in een schaaltje gaan met een soort mini-EEG op de bodem. De hersencellen maken contact met elkaar en het mini-EEG leest de elektrische activiteit van de hersencellen af. Dat levert hele specifieke hersenpatronen op. Wanneer je een medicijn toevoegt aan de hersencellen van een patiënt met epilepsie, kun je bekijken of het ‘epileptisch’ patroon opschuift naar een ‘niet-epileptisch’ patroon. Dat zou dan een heel goed medicijn voor die individuele patiënt kunnen zijn.
In de uitzending van Nieuwsuur van 22 april 2018 kunt u een item over dit onderwerp terugkijken: https://nos.nl/uitzending/32756-nieuwsuur.html