Speuren naar betere technieken
Het wegnemen van hersenweefsel is uitermate precair werk. Wanneer zo’n ingreep wordt uitgevoerd, moet de neurochirurg exact weten waar welk weefsel veilig weg te nemen. Voor patiënten bij wie wordt onderzocht of epilepsiechirurgie een optie kan zijn, is een aanvalsregistratie - een langdurig en uitgebreid EEG-onderzoek in combinatie met continue videomonitoring - één van de eerste stappen in het vaak lange voorbereidingstraject op weg naar een eventuele hersenoperatie. Ook een MRI-scan en neuropsychologisch onderzoek maken hiervan deel uit. Voor veel patiënten geven deze onderzoeken nog onvoldoende zekerheid om vast te stellen of en hoe epilepsiechirurgie mogelijk is. Dan komen complexere technieken aan de orde.
Specialisten van Kempenhaeghe richten zich op verfijning van onderzoeksmethoden en combinaties daarvan. Doel is met zo minimaal mogelijke invasieve ingrepen zo exact mogelijk díe plek in de hersenen in beeld te krijgen, die geopereerd kan worden om de patiënt aanvalsvrij te maken. In dat kader zijn meerdere wetenschappelijke onderzoeksprojecten actueel. Een deel is door het Academisch Centrum voor Epileptologie geïnitieerd. In andere - vaak internationale projecten - participeert het centrum.
Een interessant project is de samenwerking van specialisten Kempenhaeghe in samenwerking met ScanNexus en experts van de Technische Universiteit Eindhoven. Bij een deel van de patiënten bij wie een duidelijk vermoeden is over waar de epilepsie vandaan moet komen, wordt ook bij opnieuw bekijken van MRI-beelden geen afwijking gevonden. Daarom wordt onderzocht of bij gebruik van sterkere magneten in de MRI en/of geautomatiseerde nabewerkingen van de beelden meer subtiele afwijkingen zichtbaar gemaakt kunnen worden.
Verbeteren en koppelen van EEG en MRI
Interessant is de gelijktijdige inzet van EEG en functional MRI. In het kader van pré-chirurgisch onderzoek gebeurt dit nu al op kleine schaal in de praktijk. Nadat eerst technische problemen overwonnen zijn, zijn de technieken nu te koppelen. Zodoende kunnen epileptische ontladingen in het EEG worden gerelateerd aan veranderde activiteit in de hersenen die wordt gemeten met functional MRI. Het voordeel van deze combinatie is dat diep in de hersenen gezocht kan worden naar de bron van de epileptische ontladingen. Daarmee is de combinatie een krachtig instrument voor voorbereiding van diepteregistraties (ook stereo-EEG of intracraniële registratie genoemd). Ook hiernaar loopt wetenschappelijk onderzoek.
De gecombineerde toepassing van EEG-MRI moet nog verder verbeteren. Want er duiken nog artefacten op. Dat zijn ‘valse’ uitslagen door elektrische verstoringen die bijvoorbeeld voortkomen uit beweging van de bedrading of door de ademhaling of hartslag van de patiënt. Projecten met onder meer de Technische Universiteit Eindhoven zijn erop gericht deze ‘ruis’ te verminderen.
De betekenis van MEG
EEG-onderzoek is vooralsnog de gouden standaard in de diagnose van epilepsie. Maar bij sommige patiënten levert dit een diffuus beeld op omdat de activiteit over de hersenen niet goed is te volgen. Een magneto-encefalogram (MEG) kan dan een alternatief zijn om de epilepsiehaard te lokaliseren.
In grootschalig patiëntenonderzoek van Amsterdam Universitair Medisch Centrum - waar het MEG-centrum is gevestigd - het Academisch Centrum voor Epileptologie Kempenhaeghe, het Universitair Medisch Centrum Utrecht, de Universiteit Maastricht en SEIN is aangetoond dat MEG de epilepsiehaard beter kan lokaliseren dan EEG. Deze techniek kan zo bijdragen aan een efficiëntere, kosteneffectieve en patiëntvriendelijkere diagnostiek.
Studies naar nieuwe behandelmethoden
Behalve aan wetenschappelijk onderzoek naar het bepalen van de epilepsiehaard werken onderzoekers aan verwante studies naar nieuwe behandelmethoden voor mensen die niet in aanmerking komen voor epilepsiechirurgie.
Een voorbeeld daarvan is Deep Brain Stimulation (diepe hersenstimulatie), een al bekende behandelmethode die echter voor epilepsie pas sinds enkele jaren wordt toegepast. Momenteel is deze behandeling uitsluitend mogelijk in ACE Kempenhaeghe/MUMC+
Een ander voorbeeld is thermo-coagulatie, een in Nederland nog vrij nieuwe en nog niet zo bekende behandelmethode. Samen met Maastricht UMC+ heeft Kempenhaeghe in Nederland de meeste ervaring hiermee. Thermo-coagulatie heeft als voordeel dat er geen complexe extra hersenoperatie nodig is. Vóór de behandeling worden in het kader van sowieso geplande diagnostiek elektroden diep in de hersenen ingebracht. Dat gebeurt in verschillende richtingen. Via dit zogenoemde stereo-EEG worden de afwijkingen in de hersenen exact gelokaliseerd. Dit zoeken kan enkele weken duren. Als is vastgesteld waar de laesies zitten die de epilepsie veroorzaken, kunnen bij sommige patiënten de diep in de hersenen gelegen gebieden die de epilepsie veroorzaken, worden uitgeschakeld door toediening van stroom. Direct hierna wordt gemeten of de epileptische hersenactiviteit is verdwenen en worden de elektroden verwijderd.